Vaginisme komt voor bij zo’n 5% van de Nederlandse vrouwen1. Voor vrouwen met vaginisme is het niet mogelijk om iets in de vagina in te brengen, doordat de spieren rondom de vagina (onbewust) te erg worden aangespannen.
Vagi-watte?
Vaginisme, wat is dat? Misschien heb je weleens gehoord van de term, of misschien is het helemaal nieuw voor je. Misschien heb je zelf vaginisme, maar wist je niet dat dit het woord ervoor was. Vrouwen die last hebben van vaginisme hebben aanhoudende problemen om een penis, vinger, tampon of iets anders in de vagina in te brengen, ondanks dat de vrouw dit zelf wel graag wil. Dat het inbrengen van iets in de vagina niet lukt, komt doordat de spieren rondom de vagina (de bekkenbodemspieren) te erg worden aangespannen. Hierdoor wordt de opening van de vagina nauwer, waardoor het moeilijk of onmogelijk is om bijvoorbeeld een penis of vinger in te brengen. Het aanspannen van de bekkenbodemspieren gebeurt bij deze vrouwen vaak onbewust. Het “gewoon even” ontspannen van de spieren is dan ook niet zo gemakkelijk.
Primair of secundair
Bij primair vaginisme is de klacht er altijd al geweest; vanaf de eerste keer dat een vrouw seks had of bijvoorbeeld een tampon in haar vagina probeerde te brengen. Er wordt gesproken van secundair vaginisme als de klacht later is ontstaan. Bij die laatste groep vrouwen was het dus eerst wel mogelijk om iets in de vagina in te brengen. Secundair vaginisme kan bijvoorbeeld ontstaan als reactie op pijn tijdens het vrijen of een negatieve seksuele ervaring.
Invloed op seks
Het is een misvatting dat vrouwen die last hebben van vaginisme geen zin hebben in seks of gemeenschap. Vaak willen zij dit wel, maar lukt het dus niet. Je kunt je wel voorstellen dat het hebben van vaginisme ertoe kan leiden dat je minder zin krijgt in seks. Als het elke keer bij seks niet lukt om iets in de vagina in te brengen, kan dit een teleurstelling zijn, waardoor je de volgende keer minder zin hebt in seks, je nog zenuwachtiger wordt, of je je van tevoren zorgen maakt over hoe het deze keer zal gaan. Dit kan leiden tot spanning. Dit alles kan het onbezorgd genieten van seks in de weg staan, voor zowel de vrouw zelf als voor de sekspartner.
Te krap?
Vrijwel nooit is er bij vrouwen met vaginisme sprake van een vaginaopening die te krap is. De nauwheid van de vagina-ingang is bijna altijd een gevolg van te veel spierspanning. Dit kan komen door spanning of onzekerheid met betrekking tot seks of het eigen lichaam.
Wat kan je eraan doen?
Er kunnen verschillende redenen zijn om hulp te zoeken voor vaginisme, bijvoorbeeld omdat je seks wil hebben met vaginale penetratie, omdat je een tampon in wil kunnen brengen, of omdat er sprake is van een kinderwens. Hulp zoeken bij een seksuoloog kan een goede en helpende stap zijn. Een veelgebruikte therapievorm voor allerlei psychologische klachten is cognitieve gedragstherapie (CGT). CGT wordt ook ingezet als behandeling van seksuele klachten. Uit onderzoek bleek echter dat maar 14% van de vrouwen met vaginisme geslachtsgemeenschap kon hebben na het ondergaan van CGT2. Daarom wordt vaginisme vaak behandeld met het in onderzoek effectief bevonden ‘begeleide exposure’3.
Begeleide exposure
Bij begeleide exposure wordt ervan uitgegaan dat een vrouw angstig is om iets in de vagina in te brengen (en daardoor dus de spieren aanspant), en dat deze angst kan uitdoven door juist aan de angstige situatie te worden blootgesteld en hiermee te gaan oefenen. De angst neemt hierdoor af en de vrouw krijgt de kans om positieve ervaringen op te doen. Het oefenen gebeurt in kleine stappen. De therapeut en vrouw maken samen een stappenplan. Dit stappenplan wordt onder begeleiding van de therapeut doorlopen tijdens afspraken in de instelling of het ziekenhuis.
Eén van de eerste stappen kan bijvoorbeeld zijn dat een vrouw eens met een spiegel naar de eigen vulva en vaginaopening kijkt. Een volgende stap zou kunnen zijn dat zij voorzichtig met haar vinger aan haar vaginaopening voelt. Misschien kan die vinger al een stukje in de vagina worden gebracht. Zo wordt stap voor stap geoefend om iets in de vagina in te brengen, onder begeleiding van de therapeut. Bij heteroseksuele stellen wordt meestal geoefend totdat iets ter grootte van de penis kan worden ingebracht (dit wordt bijvoorbeeld gedaan met kunststof oefenstaafjes oplopend in grootte). De therapeut is aanwezig voor begeleiding, maar de vrouw brengt zelf hetgeen waarmee wordt geoefend in haar vagina.
Onderzoek heeft aangetoond dat 90% van de vrouwen met vaginisme na behandeling met begeleide exposure gemeenschap kan hebben3 of iets in de vagina kan brengen. Dit betekent niet per se dat de gemeenschap meteen als plezierig zal worden ervaren. Daarom is er vaak nog aandacht nodig voor het kunnen hebben van plezierige gemeenschap en seks.
Penetratie is niet de heilige graal!
Hoewel exposure een effectieve behandeling kan zijn, is het (we kunnen het niet vaak genoeg herhalen!) natuurlijk belangrijk om je te realiseren dat seks uit veel meer bestaat dan alleen vaginale penetratie. Een behandeling van vaginisme kan zich daarom ook juist richten op het op zoek gaan naar andere plezierige manieren van seks hebben en intiem zijn. Zo wordt geleerd om op een andere manier te kijken naar het niet kunnen hebben van vaginale penetratie, en juist oog te hebben voor wat er wel kan en daarvan te genieten. Zo leer je de focus te verleggen van het balen dat je geen penetratie kan hebben naar het genieten van seks. Want het is niet zo dat seks = penetratie!
Vaginisme versus dyspareunie
Vaginisme is een diagnose die voorkwam in de vorige editie van het handboek van psychiaters en psychologen, het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-IV (DSM-IV). In de nieuwe editie, de DSM-5, is vaginisme echter samengevoegd met dyspareunie (pijn bij het vrijen) tot de ‘genitopelviene pijn-/penetratiestoornis’. Hiervoor is gekozen omdat vaginisme en dyspareunie vaak samengaan; vrouwen die moeite hebben om iets in de vagina in te brengen, hebben vaak ook last van pijn bij het vrijen, en andersom.
Hoe lastig het kan zijn om vaginisme te hebben, is te zien in de documentaire ‘My fucking problem’ van Anne van Kampenhout. Denk jij dat je misschien last hebt van vaginisme en zou je hulp willen? Ga dan naar je huisarts. Die kan je doorverwijzen naar een seksuoloog. Vind een seksuoloog bij jou in de buurt via de website van de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie.
1Kedde, H. (2012). Seksuele disfuncties in Nederland: prevalentie en samenhangende factoren. Tijdschrift voor Seksuologie, 36(2), 98-108.